Onrust en vooruitgang

Het is onrustig in de wereld van de beeldende kunst. Museumdirecteuren laven zich voor persoonlijk gewin aan hun functie en zetten daarmee de kunstwereld, die zichzelf toch al tegen de klippen op moet bewijzen, in een slechter daglicht. Koren op de molen van kunstcynici, die zonder al te veel moeite ook in de Tweede Kamer zijn te ontdekken. Onze nieuwe minister van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld die toen hij ooit over cultuur ging openlijk liet weten niet zo veel met kunst en cultuur op te hebben.


Een andere kunstcynicus uit de Tweede Kamer spreekt in een op zijn partijwebsite gepubliceerde tekst over het kunstkartel dat gebroken moet worden. Naar aanleiding van de in Parijs geopende tentoonstelling Présence de la peinture en France (1974-2016), waar volgens de schrijver van het stuk de “ware schilderkunst” wordt geëxposeerd, zegt hij: “Deze vicieuze cirkel van het geld dat de afzichtelijkheid in stand houdt zal doorbroken moeten worden om de kunstwereld weer in ere te herstellen.” …

In het op 10 oktober gepresenteerde Regeerakkoord komt het woord ‘kunst’ nauwelijks voor. Alles hoort bij cultuur, en afgaande op de begroting in het Regeringsakkoord hoort daar vanaf nu ook ‘historisch democratisch bewustzijn’ bij. Wat dat is, wordt in het akkoord niet echt uitgelegd. Wel wordt er gesproken over verplichte schoolbezoeken aan het Rijksmuseum en het parlement, het uitdelen van de Canon van de Nederlandse geschiedenis uit 2006 (aan 18-jarigen en ingeburgerde immigranten) en het verplicht leren van het Wilhelmus op school.

Wat zou daar nog meer bij kunnen horen, vraag je je onmiddellijk af. Dat zou van alles kunnen zijn. Mooi zou zijn als onze verborgen geschiedenissen die de laatste tijd veel besproken worden daar bij horen, zodat extra geld vrij wordt vrijgemaakt voor onderzoeken, door bijvoorbeeld kunstenaars, naar onze niet zo fraaie geschiedenissen. Deze zouden dan vervolgens in democratisch perspectief geplaatst kunnen worden. Of zou dit puntje op de begroting, naast goede intenties, ook kunnen betekenen dat er in ons land niet zo veel plek is voor andersdenkenden en dat daar vanaf nu al vanaf jonge leeftijd een nationalistisch stokje voor wordt gestoken? Het zijn wat willekeurige gedachten.

Het Regeerakkoord laat óók zien dat er weer wordt geïnvesteerd in cultuur en dat is mooi. Een behoorlijk aantal miljoenen zal gebruikt worden voor ‘historisch democratisch bewustzijn’, maar een flink deel gaat ook naar extra investeringen in kwaliteit, het uitbreiden van de basisinfrastructuur, vernieuwing en talentontwikkeling en een betere afstemming tussen rijk, provincies en gemeenten. Over kunst wordt, zoals gezegd, niet expliciet gesproken; over kunstenaarshonoraria evenmin.

Het zal in de wereld van de beeldende kunst nog wel lang onrustig blijven. Maar zonder onrust geen verandering en zonder verandering geen ontwikkeling. Dus laten we positief blijven en hopen dat de beeldende kunstwereld net zo veerkrachtig is als er al jaren over de hele cultuursector wordt beweerd.
Onze minister-president Mark Rutte sprak tijdens de presentatie van het Regeerakkoord over vooruitgang. Hij zei: “De gewone, normale Nederlanders gaan er echt op vooruit!” Los van wat ‘gewone, normale’ zou kunnen betekenen, valt te vrezen dat Rutte met vooruitgang vooral ‘meer geld’ bedoelt. Mooi zou het zijn als hij met vooruitgang ook ontwikkeling bedoelt.

Onrust en vooruitgang

Het is onrustig in de wereld van de beeldende kunst. Museumdirecteuren laven zich voor persoonlijk gewin aan hun functie en zetten daarmee de kunstwereld, die zichzelf toch al tegen de klippen op moet bewijzen, in een slechter daglicht. Koren op de molen van kunstcynici, die zonder al te veel moeite ook in de Tweede Kamer zijn te ontdekken. Onze nieuwe minister van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld die toen hij ooit over cultuur ging openlijk liet weten niet zo veel met kunst en cultuur op te hebben.


Een andere kunstcynicus uit de Tweede Kamer spreekt in een op zijn partijwebsite gepubliceerde tekst over het kunstkartel dat gebroken moet worden. Naar aanleiding van de in Parijs geopende tentoonstelling Présence de la peinture en France (1974-2016), waar volgens de schrijver van het stuk de “ware schilderkunst” wordt geëxposeerd, zegt hij: “Deze vicieuze cirkel van het geld dat de afzichtelijkheid in stand houdt zal doorbroken moeten worden om de kunstwereld weer in ere te herstellen.” …

In het op 10 oktober gepresenteerde Regeerakkoord komt het woord ‘kunst’ nauwelijks voor. Alles hoort bij cultuur, en afgaande op de begroting in het Regeringsakkoord hoort daar vanaf nu ook ‘historisch democratisch bewustzijn’ bij. Wat dat is, wordt in het akkoord niet echt uitgelegd. Wel wordt er gesproken over verplichte schoolbezoeken aan het Rijksmuseum en het parlement, het uitdelen van de Canon van de Nederlandse geschiedenis uit 2006 (aan 18-jarigen en ingeburgerde immigranten) en het verplicht leren van het Wilhelmus op school.

Wat zou daar nog meer bij kunnen horen, vraag je je onmiddellijk af. Dat zou van alles kunnen zijn. Mooi zou zijn als onze verborgen geschiedenissen die de laatste tijd veel besproken worden daar bij horen, zodat extra geld vrij wordt vrijgemaakt voor onderzoeken, door bijvoorbeeld kunstenaars, naar onze niet zo fraaie geschiedenissen. Deze zouden dan vervolgens in democratisch perspectief geplaatst kunnen worden. Of zou dit puntje op de begroting, naast goede intenties, ook kunnen betekenen dat er in ons land niet zo veel plek is voor andersdenkenden en dat daar vanaf nu al vanaf jonge leeftijd een nationalistisch stokje voor wordt gestoken? Het zijn wat willekeurige gedachten.

Het Regeerakkoord laat óók zien dat er weer wordt geïnvesteerd in cultuur en dat is mooi. Een behoorlijk aantal miljoenen zal gebruikt worden voor ‘historisch democratisch bewustzijn’, maar een flink deel gaat ook naar extra investeringen in kwaliteit, het uitbreiden van de basisinfrastructuur, vernieuwing en talentontwikkeling en een betere afstemming tussen rijk, provincies en gemeenten. Over kunst wordt, zoals gezegd, niet expliciet gesproken; over kunstenaarshonoraria evenmin.

Het zal in de wereld van de beeldende kunst nog wel lang onrustig blijven. Maar zonder onrust geen verandering en zonder verandering geen ontwikkeling. Dus laten we positief blijven en hopen dat de beeldende kunstwereld net zo veerkrachtig is als er al jaren over de hele cultuursector wordt beweerd.
Onze minister-president Mark Rutte sprak tijdens de presentatie van het Regeerakkoord over vooruitgang. Hij zei: “De gewone, normale Nederlanders gaan er echt op vooruit!” Los van wat ‘gewone, normale’ zou kunnen betekenen, valt te vrezen dat Rutte met vooruitgang vooral ‘meer geld’ bedoelt. Mooi zou het zijn als hij met vooruitgang ook ontwikkeling bedoelt.